Waterstof maken is momenteel erg duur, maar dat wil Nederland oplossen door het in Portugal te gaan produceren.
Groene waterstof produceren is eenvoudig (hoe je dat doet lees je op onze Belgische zustersite eGear.be) maar niet goedkoop. Voor het elektrolyseproces is immers massa’s elektriciteit nodig en onze (groene) stroomkost is daarvoor nog altijd te duur. Daarom kijkt onze overheid naar meer zuidelijke landen, waar groene elektriciteit goedkoper is dankzij meer zonneschijn.
Één van die landen waar Nederland z’n oog op laten vallen heeft is Portugal. De Nederlandse overheid bestudeert de mogelijkheid om er samen met enkele Nederlandse en Portugese bedrijven een waterstoffabriek te bouwen in het havenstadje Sines, 100 km ten zuiden van Lissabon. Het project, dat de werknaam “Green Flamingo” draagt, zou een zonnepark, elektrolyse-faciliteit en opslagcapaciteit omvatten en moet €3,5 miljard kosten. €600 miljoen zou rechtstreeks uit Europese subsidies komen.
Portugees staatssecretaris João Galamba kijkt uit naar de investering en liet zich onlangs ontvallen dat Green Flamingo “het grootste industriële project in Portugal is sinds de revolutie in 1974”.
De waterstoffabriek zou tegen 2030 op volle toeren moeten draaien en zou dan een productiecapaciteit hebben van 465.000 ton waterstof per jaar. Het grootste deel daarvan moet volgens Galamba verscheept worden naar o.a. Nederland en Duitsland, waar het gebruikt moet worden voor waterstofauto’s en andere groene toepassingen. Green Flamingo zou zo de belangrijkste exportmotor van Portugal moeten worden, en het zou de Autoeuropa fabriek van Volkswagen (in Palmela, 20 km ten zuiden van Lissabon) kunnen voorbij steken.